Bijbeltekst Marcus 6 : 34 t/m 44.
Snapt u dat ook niet ? U had christelijke vrienden, broers en zussen in de Here, maar toen u andere keuzes maakten dan hen werd je meteen niet meer uitgenodigd. Het leek wel alsof je niet meer bestond. Terwijl je alleen maar je mening had gezegd, toen je erom werd gevraagd. Goed, die mening week af van die van hen, maar toch. Of misschien ben je wel van kerk veranderd. En meteen nemen voormalige broers en zussen afstand van je. Maar je bleef toch christen? Hoe kan dat dat mensen zo kunnen handelen? Wat zit daar achter? Misschien kunnen we daar een antwoord op vinden in de Bijbel. Laten we samen eens kijken.
Geloof van het hoofd.
Het is heel verdrietig wat mensen elkaar kunnen aandoen. En zeker binnen de kerk, of de christelijke ‘familie’. Dat doet de naam van christenen niet goed, dat doet afbreuk aan de naam van de kerk. Maar wat nog erger is, het doet af van de glorie en de eer van God. In het verleden werden mensen die anders geloofden omgebracht. Velen zijn om hun geloof, door andere christenen, op de brandstapel gezet. En dat deed helaas niet alleen de Rooms Katholieke Inquisitie, maar ook Gereformeerden hebben zich daar schuldig aan gemaakt. Gelukkig gebeurd dat niet meer. We accepteren en in het minste geval tolereren dat christenen anders denken dan wij. Maar ook in recente perioden werden er mensen op de brandstapel van onze toorn gezet. Ze werden afgebrand. Weggezet als ongereformeerd of erger nog. De opmerking werd gehoord; hete hoofden en koude harten. En ook nu kan men in de kerk soms worden weggezet, omdat je conservatief of juist progressief bent. En gelijkgezinden kunnen anderen soms met grote woorden in een hoek drijven. Hoe kan dat nu? Wanneer we naar de Bijbel kijken zien we dat niet gebeuren. Jezus geeft een ander voorbeeld. Iedereen kent wel de beelden van de arrestatie van Jezus in de hof van Getsemane. Petrus trekt daar dan een zwaard. Hij denkt het met geweld wel even op te lossen. Hij slaat het oor af van Malchus, de knecht van de Hogepriester. Maar Jezus bestraft Petrus en geneest de knechts’ oor, Johannes 18 : 10 & 11, Lucas 22 : 49 t/m 51. Geweld lost niets op. Ook de brandstapels in de zestiende eeuw en daarna losten niets op. Net zomin de brandstapels van onze toorn. Hoe gelijk je ook mag denken te hebben. Maar bedenk eens dit; je mag dan een discussie winnen, maar heb je dan ook een broer, een zus daarmee gewonnen ? Wanneer we met verhitte hoofden tegenover elkaar staan doen we afbreuk aan het gebed en de wens van onze Heer; “Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft, dat U Mij hebt gezonden”, Johannes 17 : 21. Dat is nogal wat! Wij, met onze hete hoofden en koude harten kunnen er de oorzaak van zijn dat de wereld niet geloofd dat God Jezus Christus gezonden heeft. Dat is erg, heel erg. Pas dus op je woorden en je gedrag, want de wereld kijkt toe. Maar er is nog iets. Wie alleen maar met de leer, de regels bezig is, gelooft met zijn hoofd. Het gevaar is dan groot dat het een kennisgeloof wordt. Je kennis mag dan groot zijn, je mag misschien zelfs wel precies weten hoe het moet en hoort. Maar dan lijk je op die farizeeën, waarvan Jezus telkens zegt dat ze wel de wet kennen, maar niet op de juiste manier toepassen, in liefde, zoals God het heeft bedoeld. In liefde omzien naar de ander. Geloof van het hoofd, moet geloof van het hart worden. Dat is de dynamiek van een levend geloof. Dat wat je met je hoofd weet, voel je met je hart.
Geloof van het hart.
In onze Bijbeltekst lezen we dat Jezus medelijden had met de mensen. En dat waren nog geen christenen, want zij waren schapen zonder herder, vers 34. In de oude vertalingen staat de mooie formulering; met ontferming bewogen. Dat duidt op gevoel, gevoel direct uit het hart. Dat wat wij leren, moeten wij voelen in ons hart en vandaaruit handelen. Petrus die zijn zwaard trok, had van Jezus zelf geleerd, “verzet je niet tegen wie kwaad doet, maar wie je op je rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren”, Mattheüs 5 : 39 of “En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel”, Mattheüs 5 : 44 en 45a . Maar Petrus eigen angst en toorn namen de overhand. Dat is ook vaak onze eerste reflex. We grijpen terug op regels en de leer, wanneer we denken te worden aangevallen. Maar daarmee win je niet de ziel van de ander. Bewogenheid, reactie vanuit het hart, dat is wat Jezus van ons vraagt. Al die kennis baadt je niets als het daar bij blijft. Je kunt alles van Gods woord weten, je kunt Gods wetten van buiten kennen, ja, je kunt zelfs in Jezus geloven. Maar dat is niet voldoende, dat doet de Duivel namelijk ook. Nee, je moet Jezus volgen. Dat is een werkwoord. Je moet Gods grote Naam verkondigen, maar niet alleen om de kennis. Jezus zegt het zelf zo; “Ik heb hun Uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen”, Johannes 17 : 26. In de Amerikaanse verkiezingen, tussen Bush en Clinton, zei Clinton; ‘It is the economy, stupid’! Om zijn tegenstander duidelijke te maken waar het werkelijk om draaide. Ik zou nu willen zeggen, met Jezus, ‘het is de liefde, domoor’! Wie de evangeliën leest en ook de brieven van de apostelen, vooral Johannes, kan er niet omheen. Het gaat om de liefde. Tot God én de naaste. Hoe gelijk je ook mag hebben, hoe waar ook je boodschap kan zijn, wanneer de liefde erin ontbreekt, en dan de liefde tot God én je naaste, je broer en zus, dan is al die gelijkhebberij waardeloos. Het moet zijn: koele hoofden, warme harten. Bewogenheid komt voort uit liefde. Jezus’ bewogenheid kwam voort uit zijn liefde voor ons. Daarom moeten wij ook daarin Jezus volgen.
Gelovig de Levende volgen.
Wie gelooft met zijn hart, volgt Jezus. Al de kennis, uit Zijn woord, is gereedschap voor een leven met Hem. Maar niet zoals de farizeeën deden, die harteloos de regels, wetten, de leer toepasten. Maar in bewogenheid vanuit Gods liefde voor ons. We moeten de brandstapels van onze toorn wegdoen en elkaar liefhebben. Dat is een werkwoord. Ook dat liet Jezus zien. Kijk maar naar onze Bijbeltekst. De discipelen wilden de mensen wegsturen, zonder eten en drinken. Maar Jezus stak daar een stokje voor. Hij was met hen bewogen en droeg daarom zorg voor hen. Hij gaf hen te eten met vijf broden en twee vissen. En sloeg daarmee twee vliegen in één klap. Hij verheerlijkte daarmee Gods Naam en verzorgde de menigte. Dat moet ook voor ons gelden. Niet onze mening, ons gelijk, onze theorieën, moeten voorop staan, maar Gods grote Naam. En die wordt alleen geëerd wanneer wij één zijn in geloof. Dat betekend niet per definitie dat we allemaal in hetzelfde kerkgenootschap moeten zitten. Maar met alle echte gelovigen moeten wij één zijn en dat ook naar buiten toe laten zien. Door in liefde en met respect met elkaar om te gaan, juist over kerkgrenzen heen. Dat is wat Jezus verlangt, dat we laten zien dat wij volgelingen van Hem zijn en dat we een ieder die Hem liefhebben en willen volgen, hoe anders ze ook zijn of op wat voor andere wijze dan ook, liefhebben als medevolgelingen, medechristenen. Dan wordt Gods Naam groot gemaakt. Dan ziet de wereld, zij zijn echt kinderen van één Vader. Dan wordt niemand meer beschadigd en afgebrand. En dan hebben we ook niet te vrezen voor ons eigen overhaast en harteloos gedrag. Laten we luisteren naar Johannes; “Blijf dan in Hem, kinderen. Dan kunnen we vol vertrouwen zijn wanneer Hij verschijnt en hoeven we ons niet te schamen bij zijn komst”, 1 Johannes 2 : 28. Wie Christus volgt, in Hem blijft en Hij in jou, die wordt bewaard voor overmoed die leidt tot kwaad. Dan is er niemand die bang hoeft te zijn voor zijn domme daden en woorden. God zelf kan wel voor Zijn kerk zorgen, daar heeft Hij ons niet echt bij nodig. Zijn Geest die in jou werkt, werkt ook in en voor de Kerk. “De Kerk van alle tijden, kent slechts één vaste grond, ’t is Christus die door lijden Zijn volk aan zich verbond. Nog weet zij zich verbonden in haar drieenige Heer”. Laten we Hem dan volgen, dan is en komt het goed.
F.L.