Skip to main content
  • Pastoralia 118: Christen zijn in connectie.

    Pastoralia 118: Christen zijn in connectie.

18 maart 2021

Bijbeltekst: 1 Johannes 3 : 1 t/m 24.

Hebt u het er ook zo moeilijk mee? Al maanden lang hebben we onze broers en zussen in de kerk niet gezien. Of erger familie hebben we niet gezien. Door de Corona kan bezoek niet en kunnen er ook geen kerkdiensten worden gehouden op de gebruikelijke wijze. Voelt u de verbondenheid nog ? Kerken doen er alles aan, via online kerkdiensten en af en toe ook door een actie, bijvoorbeeld door met kerst of misschien straks met pasen een attentie aan huis af te leveren, om die verbondenheid vorm te blijven geven. Maar ervaart u die connectie met uw mede christenen, met mensen , met familie echt nog wel? En hoe kan je dat vasthouden? Hoe ga je daar mee om? Wat zegt de Bijbel er over?

Met jezelf.
Gods liefde moeten we doen. We moeten dat doorgeven. Dat is een heilige opdracht. Jezus herhaalt die opdracht, dat gebod; “heb uw naaste lief als uzelf”, Mattheüs 22: 39. Daar heeft Johannes het ook over in vers 23 ; “Dit is Zijn gebod: dat we geloven in de naam van Zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben”. Dat is geen nieuw gebod, dat is eigenlijk de inhoud van al Gods geboden. “Geliefde broeders en zusters, ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor maar een oud, dat u vanaf het begin bekend is”, 1 Johannes 2 : 7. Welk oud gebod? Nu, dat gebod dat Jezus gaf. En zelfs dat was niet nieuw, dat is een gebod dat Jezus uit Deuteronomium 6 aanhaalt, echter dat tweede gebod, waar het hier om gaat, voegt Jezus zelf toe en daarmee past Hij Gods intentie in Zijn geboden toe. Je moet de ander liefhebben zoals je jezelf liefhebt. Maar dan moet je wel als mens met jezelf in connectie zijn. En die connectie maak je als je de volgende vragen kunt beantwoorden. Wie ben ik? Wie mag ik zijn voor de Here? Waar houd ik van en waarvan niet ? Hoe wil ik behandeld worden? Laten we daar eens naar kijken en een eerlijk antwoord daarop proberen te formuleren. Wie ben ik? Ik ben een zondig mens. Een sterfelijk mens. Een mens die zelfs al doe ik mijn uiterste best nooit perfectie zal bereiken, hier in dit leven op aarde. Ik ben een mens met goede en slechte kanten. En zelfs al wil ik het goede doen, toch doe ik vaak niet wat ik zou willen doen. Dan ben je in ‘goed’ gezelschap, ook de grote apostel Paulus, die wij als een geloofsheld kennen, had met hetzelfde te kampen. “Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na, wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik”, Romeinen 7 : 19. Zo zijn wij! Maar hoe ziet de Here ons? God kijkt, door Christus, anders naar ons. In Christus heeft Hij ons aangenomen en Zijn liefde geschonken. Wij zijn geliefd in Zijn ogen. “Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook”, vers 1a. Wij zijn kostbaar in Zijn ogen. Omdat wij zo goed zijn? Nee, want dat hebben we bij de eerste vraag al beantwoord. Maar omdat Zijn eigen Zoon, het liefste dat Hij had, voor onze zonden met Zijn bloed heeft betaald. Deze antwoorden zijn het meest fundamenteel. Het kijkt diep in onze ziel. Je hoeft je niet te min te voelen en te vinden. Want Hij heeft in Christus een hoge dunk van je. Je bent Zijn kostbaar kind. Je kunt nu en mag nu jezelf liefhebben. Liefhebben om wie je in Christus zijn mag. Dat is geen egoïstische of egocentrische liefde. Maar liefde die voortkomt uit de liefde van God die je als Zijn kind mag ervaren. Die liefde is zo groot en krachtig dat het aanzet tot liefde. Tot liefde voor een ander. Wanneer je zo in connectie met jezelf staat, met je diepste zelf in Christus, dan kan je oprecht christen zijn.

Met de ander.
Je weet van jezelf dat je niet perfect bent. Dat je het slechte geneigd bent te doen, terwijl je toch eigenlijk wel het goede wil doen. Wat doet die wetenschap met je? Als het goed is maakt dat je vergevingsgezind. Want ja, jij maakt tenslotte ook veel fouten. Ook jij bent niet perfect. Waarom verwacht je dat dan wel van de ander? Door jezelf goed te kennen, met je zelf in connectie te staan, kan je in connectie staan met de ander. Het maakt de verbondenheid mogelijk. En die wordt nog groter en dieper als je beseft dat God onvoorwaardelijk van ons houdt in Christus. Zoals jij van je kind onvoorwaardelijk kunt houden. Het maakt niet uit wat hij of zij doet of zegt, het is en blijft je kind. Zo houdt God van ons in Christus. Dan kan jij ook zonder voorwaarden vooraf een connectie aangaan met die ander. Als je werkelijk beseft dat jij van genade leeft. De genade van God in en door Zijn Zoon Jezus Christus. Dan kan je ook genadig zijn naar anderen. Maar het moet zelfs verder gaan dan dat. Wij moeten elkaar liefhebben. Dat is maar niet lief zijn voor elkaar. Nee, dat is een innige genegenheid voor die ander opvatten en daar naar leven. Dat kan ook betekenen dat je die ander soms de waarheid moet zeggen. Je wilt toch niet dat hij of zij zichzelf wat aandoet, of dat nu materieel of immaterieel is, fysiek, mentaal of geestelijk is. Daarvoor is het soms belangrijk een stevig gesprek te voeren. Maar altijd uit en in liefde en met in het achterhoofd dat ook jij niet perfect bent. En dat liefhebben moet niet bij woorden alleen blijven. Daar moet actie tegenover staan. Moeder Teresa van Calcutta zei het zo mooi en bondig; ‘Liefde is actie’. En daarin spreekt ze de Bijbel na. Hoor maar wat Johannes zegt; “ Hoe kan Gods liefde in iemand blijven, die meer dan genoeg heeft om van te bestaan, maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden. Kinderen we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig met daden”, vers 17 en 18 van onze Bijbeltekst. Gebrek lijden. Meestal denkt men dan aan honger of dorst, materieel gebrek. Maar dat staat er eigenlijk niet. Johannes formuleert zo dat het juist ruimer wordt. Het gaat ook om gebrek aan liefde, aandacht, waardering en contact. Wij moeten in connectie leven met onze broeders en zusters omdat dat een daad van liefde is, die de Heer van ons verwacht. Dus we moeten er alles aan doen de verbondenheid met die ander vorm te geven en te onderhouden. En nu zeker in deze Corona tijden, dat vraagt de Heer van ons. En dat is toch ook wat we zelf willen? Als we die vraag; wat wil ik, hoe wil ik behandeld worden? Waar houd ik van en waarvan niet, beantwoorden. Dan willen we toch ook geliefd zijn, gehoord en gezien worden? Gewaardeerd worden? Een Christen leeft in connectie met de ander, omdat hij of zij in connectie met zichzelf staat. Hoe ik graag wil worden behandeld, zo behandel ik ook een ander. Oftewel ik heb de ander lief als mijzelf.

Met Christus.
Maar kan ik dat eigenlijk wel? Het antwoord is kort, maar krachtig; nee. Niet vanuit onszelf, want wij zijn immers niet perfect, we zijn immers geneigd het kwade te doen. En daar komt vaak nog bij; het hemd is nader dan de rok. We denken toch eerst aan onszelf. Terwijl onze liefde naar de ander zou uit moeten gaan. Het wordt al snel egoïstisch, als we moeilijke tijden door maken. Ik weet wel dat….maar ik……. En voor we het weten verliezen we de connectie met de ander. Daarom is de connectie met Christus nodig. Door op Hem te zien. Door ons te realiseren wat Hij voor ons over had, Zijn leven, worden we beschaamd en tegelijk aangespoord hetzelfde te doen, zie vers 16 van onze Bijbeltekst. Hij wil met Zijn Geest in ons werken. Maar dan moeten we wel in Hem blijven. “Wie zich aan Zijn geboden houdt blijft in God en God blijft in hem”, vers 24. Hij blijft dan met Zijn Geest in je. En dan kan je leven in liefdevolle verbondenheid met je naaste, je broer en zus in de Here. Door alles heen en in elke situatie. En Johannes roept ons op; “Blijf dus in Hem, kinderen. Dan kunnen we vol vertrouwen zijn wanneer Hij verschijnt en hoeven we ons niet te schamen bij Zijn komst”, 1 Johannes 2 : 28. Houdt dan connectie met elkaar in liefde, want zo wil de Here dat. Dan komt niemand tekort en lijdt niemand gebrek. Dat wens ik ons allen toe.
F.L.